zaterdag 9 juli 2011

Ruimteschepen

Een raket is een soort vuurpijl, maar dan een wel heel grote. Een raket is een vervoermiddel en heeft vaak en aantal hulpraketten. Die heten boosters. Het zijn er vaak 2, maar soms ook wel 4. Die geven extra kracht. Zo gaat de echte raket gemakkelijker naar boven.

Het lawaai en de hitte die bij een lancering vrij komen, zijn enorm. Een lancering vindt plaats op een soort vliegveld voor raketten. Dat heet een lanceerbasis. De raket gaat dan met een snelheid van zo'n 9 km per seconde de lucht in, want anders komt hij niet los van de aarde.

Raketten kosten miljoenen euro’s. Daarom maken meerdere landen samen een raket. Bijvoorbeeld de raket Ariane-5. Hij is door 14 landen in Europa gemaakt. Met de raketten Sojoez (van Rusland) en de Spaceshuttle (van Amerika) kunnen astronauten naar een ruimtestation reizen, een groot gebouw in de ruimte.

In een ruimteschip is niet veel ruimte. Het is een grote werkplek. Het ruimteschip zorgt voor frisse lucht en dat het er lekker warm is. Astronauten mogen niet koken in een ruimteschip. Al hun eten is verpakt. Op hun pakjes drinken zitten speciale tuitjes waardoor het drinken niet rondvliegt in het ruimteschip. Het water uit de kraan en het water uit de douche zweven dus ook in het ruimteschip. Daarom wassen ze zich met vochtige doekjes. En er zijn ook speciale slaapzakken die aan de muur vast zitten zodat ze niet wegzweven als ze slapen. Ze mogen ook geen schoenen aan want anders verwonden ze elkaar.

Om astronaut te worden moet je testen doorstaan. Een van die testen is bijvoorbeeld dat je in een apparaat zit en heel erg wordt rondgedraaid. In zo’n apparaat hebben astronauten het gevoel dat ze in een raket zitten die opstijgt. Er zijn opleidingscentra voor astronauten. Er is een opleidingscentrum bij Keulen in Duitsland en er is een opleidingscentrum in het noorden van Moskou in Sterrenstad. Sommige astronauten kunnen niet goed tegen gewichtloosheid. Daardoor worden ze ziek. Op de astronautenopleiding hebben ze manieren om de astronauten daar aan te laten wennen. Bijvoorbeeld dat ze in een vliegtuig zitten en dat ze dan heel snel naar beneden gaan en zo wennen ze aan gewichtloosheid.

Geen opmerkingen: