vrijdag 22 juli 2011

Doorzetten

Soms speel ik met mijn  dominostenen. Ik maak er dan een baan van. Vaak werk ik er wel vier uur aan, omdat het geen gewone rechte baan is, maar één met onder andere bruggen, bochten en torens. Ook maak ik er kleine knikkerbanen bij die een leuk effect geven.
Het is heel leuk om zo'n baan af te hebben, maar meestal lukt het niet om hem af te krijgen. Dat komt doordat ze - als ik bijna klaar ben - weer omvallen. En dan moet ik opnieuw beginnen. Dan heb ik er geen zin meer in, loop ik boos weg en geef ik het op. Ik heb dan ook geen zin meer om het op te ruimen.

Zo gaat het ook in het echte leven. Je bouwt iets op en door één klein foutje gaat het helemaal mis en geef je het op. Maar als je doorzet, verdergaat en er vertrouwen in hebt, lukt het. Mijn dominobanen zijn soms ook wél afgekomen, omdat ik had doorgezet en ze opnieuw opbouwde. Als er iets in het leven niet goed gaat, hoef je je er geen zorgen over te maken. Je begint opnieuw, je hebt er vertrouwen in en het lukt!

Als je een probleem hebt en er is een oplossing voor, dan hoef je je er geen zorgen over te maken. Is er een probleem waar geen oplossing voor is, dan hoef je je er ook geen zorgen over te maken. Zo simpel is het.

donderdag 14 juli 2011

Domdenken

Sinds kort speel ik een nieuw spel op de Wii, genaamd 'Rabbids go Home!' Het is erg grappig en maf. Het gaat over konijntjes. Ze slapen allemaal op een witte, lichtgevende bol. Twee konijntjes met een winkelwagen spelen de hoofdrol. Ze zijn erg moe en willen slapen, maar alle lantaarnpalen zijn al bezet. Dan kijken ze omhoog. De maan! Dat is de perfecte slaapplaats. Ze willen een stapel van spullen maken, zodat ze erbij kunnen. Ze hadden namelieen kleine stapel gemaakt en zagen al gauw dat ze niet hoog genoeg kwamen. Maar toen zagen ze de stad en besloten ze om daar een paar dingen te stelen voor de stapel.

Dan moet je allemaal levels halen door zoveel mogelijk spullen in je winkelkarretje te verzamelen. Die levels spelen zich bijvoorbeeld in winkels of gewoon in de stad af. Je kan dan ook mensen in hun ondergoed zetten door te schreeuwen. Alle mensen worden er bang van. Ondertussen zegt een stem wat onzin, zoals 'Wij passen goed op jullie', terwijl ze in gevaar zijn. Of bijvoorbeeld: 'Voor uw eigen veiligheid is het verboden te roken, te drinken, te eten, te spugen of om hard te praten.' En ook nog: 'Heb je hard gewerkt vandaag? Koop dan iets nieuws en duurs voor jezelf, je hebt het verdiend.'

Harder werken om meer geld te verdienen om meer te kunnen kopen. Dat noem ik domdenken. Ik zou zeggen: werk wat minder. Je verdient minder geld, maar je hebt meer vrije tijd om van te genieten. Dat noem ik omdenken.

Inspiratie

Ik moest nu echt eens een nieuw verhaaltje bedenken, maar ik wist maar niet wat. Ik vroeg mijn vader hoe hij die verhaaltjes bedacht en hij zei: 'Ik lees, hoor of zie soms iets wat ik kan gebruiken.' Nou, ik weet van mezelf dat ik eigenlijk nooit lees, dus dat viel af. Ik hoorde de wind gieren en ik zag een lamp branden.

Ik vroeg aan mijn vader of ik dan over de wind en de lamp moest schrijven. Hij zei natuurlijk voor de grap 'ja'. Ik ging maar even in de bank liggen, want ik wist dat dit niet makkelijk ging worden. Opeens kreeg ik een raar idee over de wind en de lamp:

De wind blaast
De lamp geeft licht
Ik ben een dwaas
Wat is dit een stom gedicht!

En nog een:

De wind giert en raast
Het licht is fel en maf
Ik heb echt haast
Dit verhaal moet nu af!

Je moet er niet te hard over nadenken. Je gaat gewoon doen wat je altijd doet en dan komt het vanzelf.

zaterdag 9 juli 2011

Positief

Waarom zou je iets negatief zeggen als je het ook positief kan zeggen?

Als je bijvoorbeeld pijn hebt, zeg je tegen jezelf: 'Het is maar een gevoel, ik ga er niet dood van.' Je hebt dan minder pijn. Als het koud is, zeg je tegen jezelf: 'Het is helemaal niet koud, het is juist lekker warm.' Als je dat echt meent, werkt het. Probeer het eens! Zeg je alles positief, dan voel je je echt beter. Heb je een hekel aan de tandarts? Zeg dan: 'Ik heb echt zin om naar de tandarts te gaan!' Natuurlijk verandert je mening niet, maar voordat je aan de beurt heb je wel een goed gevoel en ben je niet heel erg zenuwachtig.

Wees slim en denk positief!'

Een positief lied. Klik hier...

Negatieve emoties kosten energie. Positieve emoties geven energie.

Satellieten

Satellieten zijn grote metalen voorwerpen die door de mensen zijn gemaakt. Bijvoorbeeld een tv-satelliet. Zonder die satelliet kunnen we geen tv kijken. De eerste satelliet die de ruimte was ingestuurd heette de Spoetnik. Het was in 1957 in Rusland. Het was een bol van 58 centimeter breed. Hij had lange antennes en hij woog 84 kilo.  In 1960 stuurden ze de eerste weersatelliet de ruimte in. Zijn naam was Tiros. Nadat de Spoetnik de ruimte in was gestuurd zijn er wel meer dan 5.000 satellieten gelanceerd. De meeste waren van Rusland en de Verenigde Staten. De Spoetnik 2 was ook gelanceerd in 1957. Er zat ook een hond in. Die heette Laika. Laika was het eerste levende wezen dat in de ruimte was. Er zijn veel soorten satellieten zoals weersatellieten, communicatiesatellieten, spionagesatellieten en nog veel meer.

Weersatellieten zijn satellieten die het weer voorspellen. En dan kun je door een andere satelliet het weer zien op tv. Bellen kan je ook doen dankzij een satelliet. En ook de radio.
Spionagesatellieten zijn satellieten die filmen op de aarde om boeven te vinden. Een weersatelliet voorspelt het weer. Het kijkt of er grote wolken ergens naar toe gaan en dan kunnen de mensen zien of die wolken naar het noorden, zuiden, oosten of westen gaan. De satellieten zijn dus erg belangrijk voor de mens.

De meeste weersatellieten hebben kleine stuurraketjes. Als de weersatelliet uit zijn koers raakt kunnen de mensen de weersatelliet weer in de goede richting laten vliegen dankzij de kleine stuurraketjes. De meteosat heeft bijvoorbeeld 40 kilo hydrazine aan boord. Dat is brandstof voor de kleine stuurraketjes. Als dat op is werken de stuurraketjes niet meer. Het belangrijkste onderdeel van een weersatelliet is de stralingsmeter. Die filmt de wolken en het aardoppervlak. Het is geen gewone camera. Er zit geen filmrolletje in. De stralingsmeter meet het zonlicht op dat weerkaatst van de aarde en de wolken. Wolken weerkaatsen veel licht en daarom zijn op de weerkaart de wolken wit. De zeeën en oceanen weerkaatsen weinig licht dus zijn ze donker op de weerkaart. En het land ziet er meestal een beetje grijs uit. De aarde en de dampkring zenden ook warmtestralen uit. Die stralen kunnen mensen niet zien. Maar de stralingsmeter wel. Die warmtestraling noemen we ook wel: infraroodstraling.

Ruimteschepen

Een raket is een soort vuurpijl, maar dan een wel heel grote. Een raket is een vervoermiddel en heeft vaak en aantal hulpraketten. Die heten boosters. Het zijn er vaak 2, maar soms ook wel 4. Die geven extra kracht. Zo gaat de echte raket gemakkelijker naar boven.

Het lawaai en de hitte die bij een lancering vrij komen, zijn enorm. Een lancering vindt plaats op een soort vliegveld voor raketten. Dat heet een lanceerbasis. De raket gaat dan met een snelheid van zo'n 9 km per seconde de lucht in, want anders komt hij niet los van de aarde.

Raketten kosten miljoenen euro’s. Daarom maken meerdere landen samen een raket. Bijvoorbeeld de raket Ariane-5. Hij is door 14 landen in Europa gemaakt. Met de raketten Sojoez (van Rusland) en de Spaceshuttle (van Amerika) kunnen astronauten naar een ruimtestation reizen, een groot gebouw in de ruimte.

In een ruimteschip is niet veel ruimte. Het is een grote werkplek. Het ruimteschip zorgt voor frisse lucht en dat het er lekker warm is. Astronauten mogen niet koken in een ruimteschip. Al hun eten is verpakt. Op hun pakjes drinken zitten speciale tuitjes waardoor het drinken niet rondvliegt in het ruimteschip. Het water uit de kraan en het water uit de douche zweven dus ook in het ruimteschip. Daarom wassen ze zich met vochtige doekjes. En er zijn ook speciale slaapzakken die aan de muur vast zitten zodat ze niet wegzweven als ze slapen. Ze mogen ook geen schoenen aan want anders verwonden ze elkaar.

Om astronaut te worden moet je testen doorstaan. Een van die testen is bijvoorbeeld dat je in een apparaat zit en heel erg wordt rondgedraaid. In zo’n apparaat hebben astronauten het gevoel dat ze in een raket zitten die opstijgt. Er zijn opleidingscentra voor astronauten. Er is een opleidingscentrum bij Keulen in Duitsland en er is een opleidingscentrum in het noorden van Moskou in Sterrenstad. Sommige astronauten kunnen niet goed tegen gewichtloosheid. Daardoor worden ze ziek. Op de astronautenopleiding hebben ze manieren om de astronauten daar aan te laten wennen. Bijvoorbeeld dat ze in een vliegtuig zitten en dat ze dan heel snel naar beneden gaan en zo wennen ze aan gewichtloosheid.

Sterren

Sterren en zonnen zijn hetzelfde. Het enige verschil is dat een ster een zon wordt genoemd als er één of meerdere planeten omheen draaien. Er zijn miljarden zonnen en sterren. Er zijn ook telescopen. Daarmee kan de sterren zien van heel dichtbij. Als je goed kijkt kan je de sterrenbeelden zien. Sterrenbeelden zijn sterren die in een vorm staan. Er zijn 88 verschillende sterrenbeelden. 12 sterrenbeelden vormen samen de dierenriem.

Sterren kunnen doodgaan. Hoe zwaarder de ster, hoe sneller hij doodgaat. Ze gaan dood door een explosie. Dat heet  een supernova. Als deze ontstaat, is het in het midden 10 miljard graden. Wat overblijft is een zwart gat. Je kunt zwarte gaten niet zien, omdat ze zelfs het licht opzuigen. Als ze dicht bij een andere ster zijn zuigen ze het gas uit die ster op. Zwarte gaten draaien om hun as.

Sterren zijn ronddraaiende bollen van heet stralend gas. De meeste sterren bestaan het meest uit waterstof en helium. Die gassen kunnen niet weggaan, omdat er zwaartekracht is. En in het midden is het samengeperst. Sterren zijn niet allemaal even groot. Sommige zijn 1000 keer zo groot als onze zon, maar sommige zijn niet veel groter dan Jupiter.

Sterren kunnen miljoenen of zelfs miljarden jaren oud worden. Ze beginnen als een wolk van gas en stof. Sterren ontstaan in groepen. Die heten sterrenhopen. De meeste sterrenhopen gaan in de loop van de tijd uit elkaar. Als er een ster is ontstaan, blijft er soms wat gas en stof over en dat vormt dan een platte, ronde schijf. In één geval (bij onze zon) is uit de schijf van gas en stof een stelsel van planeten ontstaan. Een ster kan opzwellen tot een grote, rode reus. Later laat de ster lagen gas weglopen. En dan stort hij in en wordt een kleine, witte ster. En dan dooft hij langzaam uit tot een kleine, zwarte ster.

Planeten

Er zijn 9 planeten. En dat zijn Mercurius, Venus, de Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Wij leven op de Aarde. Mercurius is de heetste en de kleinste planeet. Hij is zo heet omdat hij het dichtst bij de zon staat. En hij is drie keer zo klein als de Aarde. Pluto is de koudste planeet omdat hij het verste van de zon afstaat. Al die planeten zweven in een zonnestelsel. Een zonnestelsel bestaat uit allemaal planeten die om een zon draaien. Wij kennen 9 planeten maar er zijn er vast wel meer.

100 kilometer van de Aarde af begint de dampkring. Binnen de dampkring zit zuurstof. De zuurstof is door levende wezens gemaakt: 2 miljard jaar geleden zijn de bacteriën ermee begonnen. Op de aarde is water. Dat is bijzonder. Er kan pas leven zijn op een planeet als er water is. En op Mars is water gevonden. Dus misschien is daar ook leven.

Sommige mensen zeggen dat ze een UFO hebben gezien. Een UFO is een vliegende schotel. UFO staat voor Unidentified Flying Object. Sommige mensen hebben een wazige foto als bewijs. Maar of het echt zo is weten we niet. Er zijn ook maankarretjes. Die filmen op de maan. Op de maan is geen leven. Dat weten ze omdat er geen water is. Maar ze bestuderen daar wel de grond.

Mercurius is een rotsachtige planeet. Mercurius heeft geen dampkring, daarom kan je er niet leven, omdat er geen zuurstof is. Op de Aarde kan je leven omdat er zuurstof is. En daar zorgt de dampkring voor. Het verschil in temperatuur overdag en ’s nachts kan wel 600 graden zijn.
Venus is ook een rotsachtige planeet en heeft een dampkring. Maar toch kan je daar niet wonen. Het is daar heel erg heet. De lucht is daar giftig. En in de dampkring zweven wolken van druppeltjes zwavelzuur.
Saturnus heeft een mooie ring. Hij heeft ook heel veel manen, wel achttien. De grootste maan heet Titan. Saturnus is de op een na grootste planeet.

De ruimte

De ruimte is hetzelfde als het heelal. Het heelal begon met de oerknal. De oerknal was 13½ miljoen jaar geleden. De oerknal was een grote knal. Het was een explosie. Er was heel veel energie bij elkaar en toen knalde alles uit elkaar. De ruimte is heel groot. En de ruimte groeit. Hij wordt steeds groter. En later gaat de ruimte krimpen. En dan komt er nog een knal. En dat kan je de toekomstknal noemen. Nu is de ruimte nog aan het groeien. De oerknal heet ook wel de Big Bang.

Het heelal bestaat uit gas, stof en vooral lege ruimte. Er zijn ook grote stenen in de ruimte. Die heten meteoren. Als meteoren naar de aarde vallen en binnen de dampkring komen heten ze meteorieten. Gelukkig verbranden de stenen. Als dat niet zo was zou de aarde beschadigd raken. Elke dag komen er duizenden stofdeeltjes en stukjes steen uit de ruimte in de dampkring van de aarde terecht. De meeste meteoren ontstaan door stof en brokstukjes die van een komeet zijn achtergelaten.

Kometen zijn een soort sneeuwballen. Ze bestaan uit sneeuw en gruis. Kometen hebben bijna altijd een mooie staart. Die staart heeft meestal de kleur blauw omdat de staart uit water bestaat. De komeet smelt en daarom bestaat de staart dus uit water. De meeste kometen die bij de zon komen zijn maar een keer te zien. Maar sommige kometen komen om de zoveel jaar terug. Bijvoorbeeld de komeet Halley. Hij is elke 76 jaar te zien. Een komeet heeft geen staart als hij niet dicht bij de zon is. Als hij weer dichter bij de zon is, verschijnt er weer een mooie lange staart. Kometen hebben meestal twee staarten. Een van gas en een van stof met water. Het midden van de planeet bestaat uit gruis en bevroren gassen. De komeet zonder al het gas en stof dat los zit, is ongeveer 10 kilometer lang. De staart van de komeet is dan wel miljoenen kilometers lang. Het materiaal dat losgaat, vormt samen een gloeiende wolk rond de komeet die de coma genoemd wordt. Die coma kan wel tien keer zo groot zijn als de aarde. Dat is wel heel erg groot.

Woestijndieren

Dorst is soms een probleem voor woestijndieren, maar ook de hitte is gevaarlijk. Ze kunnen doodgaan van de hitte. De meeste dieren proberen overdag koel te blijven. Ze zoeken de schaduw op of ze kruipen onder het zand. Ze slapen ook meestal overdag en zijn ’s nachts wakker als het lekker koel is.

Reptielen hebben schubben of een schild en hoeven minder te eten als het zo warm is. Ze houden ook vocht in hun schubben of schilden dus hoeven ze ook niet zo veel te drinken.

Kleine zoogdieren zoals hamsters, muizen of woestijnratjes leven in holen. De grote dieren zoeken naar schaduw. De meeste woestijndieren hebben geen of bijna geen water nodig. Een leeuw heeft genoeg aan het bloed van zijn prooi en een woestijnratje heeft al genoeg aan het vocht van een zaadje. Kevers hebben lange poten om een beetje van het gloeiende zand af te blijven. Er leven veel dieren in de woestijn.

Er leven weinig grote dieren in de woestijn, omdat er weinig eten en drinken is. De meeste grote dieren zijn dieren zoals schapen die je meestal als huisdier hebt. Schapen hebben een dikke vacht en toch is het maar 40 graden op hun huid, terwijl het daarbuiten wel 70 graden is. In de nacht houdt de dikke vacht ze warm.

Het dier dat het meeste voorkomt is de kameel. Hij heeft niet veel water nodig. In de Sahara en de Arabische woestijn is de dromedaris vele eeuwen geleden (met een bult) zomaar ontstaan. Niemand weet hoe dat gebeurd is. Een kameel kan heel veel water bewaren in zijn maag. Nadat ze vol zitten met water kunnen ze 10 dagen langer zonder water dan een mens. Zijn voeten hebben maar twee tenen met daartussen losse huidplooien. De huidplooien verdelen het gewicht van de kameel en zorgen daarmee dat een kameel niet in het zachte zand wegzakt. Bij een zandstorm kunnen ze hun neusgaten dichtstoppen om er geen zand in te krijgen. Een dromedaris kan dat ook. Mensen gebruiken kamelen ook wel om op te rijden in de woestijn.

Er zijn heel veel verschillende dieren te vinden in de woestijn, zoals: vogels, spinnen, schorpioenen, slangen, hagedissen, muizen, emoes, enz.  

Amfibieën


Evolutie

Amfibieën waren de eerste dieren die op het land stonden. De eerste amfibieën waren er meer dan 350 miljoen jaar geleden. Ze ontwikkelden zich uit vissen, de longvissen. Longvissen zijn de voorlopers van amfibieën. De longvissen hebben longen. Eigenlijk zijn het zakjes die op longen lijken. Ze kunnen lucht opslaan en gebruiken. Longvissen leefden in water waar weinig zuurstof in zat. Soms was er in de zomer niet eens water. Om te overleven moesten ze wel zuurstof uit de lucht halen in plaats van uit het water. Als er in de zomer geen water meer was, groeven ze zichzelf in in de modder. Ze hielden hun hoofd naar boven om met hun zakjes, die op longen lijken, te ademen. Dan hielden ze een zomerslaap. Niet iedereen is het met deze theorie eens. Niemand weet zeker hoe het is gegaan. Daarom zijn er verschillende theorieën.

Lichaamsbouw

Amfibieën hebben een skelet dat uit botten en een schedel bestaat. Kikkers hebben vliezen tussen hun tenen, waardoor ze goed kunnen zwemmen. Boomkikkers hebben een soort zuignappen aan hun poten. Daarmee kunnen ze goed op gladde dingen klimmen, zoals bladeren. Ze kunnen er zelfs mee over muren lopen. Veel kikkers en padden hebben een tong die ze kunnen uitklappen. Die zit als een scharnier vast aan de onderlip en is heel kleverig. Daarmee is het voor kikkers en padden heel makkelijk om een vlieg, worm of een slak te vangen.

Amfibieën zijn koudbloedig. Hun lichaam heeft dezelfde temperatuur als de omgeving. Als het daar warm is, zijn ze erg actief. Als het koud is, bewegen ze heel langzaam. Sommige kikkers hebben stoffen in hun bloed die hun beschermen tegen de kou. In Amerika komt er een kikker voor die zelfs kan bevriezen in de winter en weer ontdooit in het voorjaar!

Eten

Amfibieën zijn vleeseters. Ze eten alles wat leeft. Als het maar niet te groot is. Ze eten bijvoorbeeld vliegen, kevers, eieren en zelfs andere amfibieën. De larven van padden en kikkers eten alleen maar voedsel dat van planten komt. De larven van salamanders zijn wel vleeseters. Ze eten kleine waterdiertjes.

vrijdag 8 juli 2011

Honden

De geschiedenis van de hond

De eerste hondachtigen leken niet erg op de honden die we nu hebben. Het waren toen nog wolven. Ze zochten naar eten op de grond of klommen in bomen, omdat ze te langzaam waren om achter een prooi aan te gaan. Sommige mensen namen die wolven mee om ze te fokken en tam te maken. Dat gebeurde ongeveer 5000 jaar geleden. Toen werden ze als huisdier gehouden. Ze werden honden genoemd. Het waren de eerste huisdieren van de mens. Steeds meer mensen wilden een hond hebben. Er waren verschillende honden. De een was groot, de ander klein, de een met vlekken, de ander met strepen. Zo'n hondensoort noem je een ras. Verschillende rassen gingen met elkaar paren en zo ontstonden er weer nieuwe rassen. Er zijn nu ongeveer 400 rassen. De grootse rassen zijn de Ierse Wolfshonden en de Deense Doggen. Het kleinste ras is de Mexicaanse Chihuahua. Pasgeboren Chihuahua's wegen ongeveer 100 tot 125 gram. De volwassen Chihuahua's wegen ongeveer 900 tot 1800 gram. Het zwaarste ras is de Sint Bernard hond. De zwaarste Sint Bernard hond woog ongeveer 134 kg.

De verzorging van de hond

Een hond moet natuurlijk eten. Ze eten vooral vlees en hebben daarom scherpe hoektanden. Hoe vaak ze moeten eten hangt af van hun leeftijd. Als ze nog heel erg jong zijn is 4 maaltijden per dag het beste. Als ze 2 weken oud zijn zijn 3 maaltijden per dag genoeg. Als ze volwassen zijn is twee maaltijden per dag het beste. De beste maaltijd bestaat uit 30% eiwitten, 50% koolhydraten en 5% vet. De rest bestaat uit vitaminen en mineralen. Een hond mag niet alles eten. Van bijvoorbeeld chocola kan hij heel ziek worden of zelfs doodgaan. Van aardappels krijgt hij kale plekken op zijn vacht.
Bij de verzorging van de hond hoort natuurlijk het uitlaten. Je gaat naar buiten met je hond aan de lijn, zodat hij zijn behoefte kan doen. Je maakt een korte wandeling en je gaat weer naar binnen. Doe dit 's ochtends, 's middags en 's avonds.
Een comfortabel, tochtvrij en makkelijk schoon te houden slaapplaats is erg belangrijk voor een hond. Zorg dat als de hond er op kauwt er geen scherpe puntjes aan de mand of kooi komen. Voor een pup is een doos als slaapplaats meestal nog het beste. Ook moet je regelmatig controleren op vlooien.
Voor de meeste soorten vachten is een gewone stevige borstel goed genoeg. Kam voorzichtig de hele vacht. Eerst tegen de haargroei in en daarna met de haargroei mee. Langharige honden moeten elke dag gekamd worden en kortharige honden 1 keer in de week.

Spelen

Als honden willen gaan spelen is dat heel duidelijk om te zien. Ze zakken door hun voorpoten met het achterlijf omhoog. Het gezicht is dan ontspannen en de bek is open. Honden spelen graag. Dat doen ze in hun eentje of met hun baasje (kan ook een ander iemand zijn). Bijvoorbeeld het baasje gooit een bal en de hond rent erachter aan. Hij pakt de bal en geeft hem terug aan zijn baasje. Zo gaat het weer opnieuw. Het is niet goed om geen speeltjes te hebben. De hond gaat meer slapen en voelt zich niet goed. Dat zou jij toch ook niet willen? De hele dag in je mand zitten of slapen en de volgende dag weer opnieuw! Dat is toch geen leven. SAAI! Ga daarom regelmatig met je hond spelen.

Een leuk hondenfilmpje. Klik hier...

Hamsters

De geschiedenis van de hamster

Hamsters zijn kleine diertjes die in het wild in woestijnen en steppegebieden leven. Ze graven een holletje onder de grond en gaan er in leven. Ze sparen al het voedsel dat ze kunnen vinden in hun wangzakken. Daarna spugen ze het weer in hun hol uit. Dat heet hamsteren. Er is niet veel bekend over de wilde hamster. Ooit heeft een onderzoeker een wilde goudhamsterfamilie gevonden en meegenomen. De anderen zijn met rust gelaten. Niemand heeft ooit meer een wilde goudhamster gezien. Alle goudhamsters als huisdier stammen dus af van die ene goudhamster (ze worden ook wel Syrische hamsters genoemd). Hij heeft de naam goudhamster gekregen, omdat hij een goudkleurige vacht heeft. De naam Syrische hamster heeft hij gekregen, omdat hij oorspronkelijk uit Syrie komt.

Hamstersoorten

Er zijn 6 verschillende hamstersoorten. 4 daarvan zijn dwerghamsters. Dat zijn de Campbelli dwerghamster, de Roborovski dwerghamster, de Russische dwerghamster en de Chinese dwerghamster. Dan heb je ook nog de goudhamster en de veldhamster. De Russische dwerghamster is de populairste hamster. De Roborovski dwerghamster is de snelste hamster. De veldhamster (die ook wel de korenwolf wordt genoemd) is een wilde hamster. Het is de enige wilde hamstersoort in Nederland. Hamsters kunnen ongeveer 1 tot 2 jaar worden. Als je een hamster neemt moet je goed bedenken dat hij niet lang in leven blijft. Hij is niet moelijk te verzorgen.

Hamsterliedje. Klik hier...